Gebruik van praatpalen

Praatpalen staan om de twee kilometer langs onze autosnelwegen en langs sommige regionale wegen.

Op elke hectometerpaal staat een oranje bordje met een telefoonhoorn en een pijl die in de richting van de dichtstbijzijnde praatpaal wijst.

Naar gelang de localisatie van de praatpaal wordt men verbonden met de politie of met een regionale instelling (Vlaams Verkeercentrum, PEREX, Mobiris) die de bevoegde hulpdienst op de hoogte brengt.

Een praatpaal gebruiken is heel eenvoudig: er is geen hoorn, een simpele druk op de knop volstaat, dan wordt de plaats van uw oproep precies gelokaliseerd. U wordt dan automatisch verbonden met uw gesprekspartner.

Een praatpaal wordt gebruikt:

  • Om een verkeersongeval te signaleren.
  • Om een gevaarlijke situatie te signaleren.
  • Om een pechdienst op te roepen.
  • Om de hulp van de politie of een andere dienst in te roepen.

Enkele tips in geval van autopech of verkeersongeval:

  • Bij een ongeval, gebruik bij voorkeur de praatpalen en als dat niet kan eventueel uw GSM.
  • Bewaar vooral uw koelbloedigheid.

Belt u met een GSM om hulp of om een ongeval te signaleren:

  • Om de hulpdiensten te bereiken, vorm het nummer 100 (of 112 - Europese noodnummer).
  • Om met de politie te communiceren, vorm het nummer 101.
  • Gebruik dit noodnummer enkel in noodgevallen.
  • Stop in de buurt van het ongeval en telefoneer nooit al rijdend.
  • Omschrijf duidelijk de plaats waar u zich bevindt (gemeente, straat, huisnummer, hectometerpaal, enz.), maak een korte beschrijving van de situatie (aantal gewonden en betrokkene voertuigen) en blijf zolang aan het toestel tot de centrale over alle nuttige informatie beschikt.
  • Blijf na de oproep ter plaatse om de hulpdiensten te begeleiden.
Je vraag blijft onbeantwoord? Contacteer Federale Politie via het contactformulier.