Begeleiden van dieren op de openbare weg

Graag zouden we de juiste wegcode vernemen voor een voetganger die een trekdier aan de hand begeleid. Vooral de positie die ze moeten innemen op de openbare weg (voetpad, berm, kant van de rijweg, enz.) alleen of in groep.

Al wie een trek-last- of rijdier geleidt of bewaakt, is volgens artikel 2.13 van het algemene reglement op de politie van het wegverkeer (KB 1.12.75) een bestuurder.

Elk voertuig of elke sleep in beweging moet een bestuurder hebben. Dit geldt ook voor de trek-, last- of rijdieren en het vee, afzonderlijk of in kudde (artikel 8.1 van het KB1.12.75).

De vereiste minimum leeftijd voor bestuurders van niet-ingespannen trek-, last- of rijdieren en van vee is vastgesteld op 14 jaar (Artikel 8.5 KB 1.12.75).

Elke bestuurder moet in staat zijn te sturen en de vereiste lichaamsgeschiktheid en de nodige kennis en rijvaardigheid bezitten. Hij moet steeds in staat zijn alle nodige rijbewegingen uit te voeren en voortdurend zijn voertuig of dieren goed in de hand hebben (Art 8.3 KB1.12.75).

De bestuurder mag het voertuig dat hij bestuurt of de dieren die hij geleidt of bewaakt niet verlaten zonder de nodige voorzorgen te hebben genomen om enig ongeval of enig misbruik door derden te voorkomen (artikel 8.5 KB 1.12.75).

Wanneer de openbare weg een rijbaan omvat dan moeten de bestuurders deze rijbaan volgen. De rijbaan is dat gedeelte van de openbare weg dat voor het voertuigenverkeer in het algemeen is ingericht (Art 9.1.1 KB 1.12.75).

De bestuurders van niet-ingespannen trek-, last- of rijdieren of van vee mogen, buiten de bebouwde kommen, de gelijkgrondse bermen volgen die rechts in hun richting liggen, op voorwaarde dat zij de andere weggebruikers niet in gevaar brengen (Art 9.1.3 KB 1.12.75).

Bestuurders van dieren mogen geen gebruik maken van de autosnelwegen (Art 21.1 KB 1.12.75) en van de autowegen (artikel 22 KB 1.12.75).

Tussen het vallen van de avond en het aanbreken van de dag en in alle omstandigheden wanneer het niet meer mogelijk is duidelijk te zien tot op een afstand van 200 m moeten niet-ingespannen trek-, last- of rijdieren en vee vooraan een wit of geel licht voeren en achteraan een rood licht. Die lichten mogen in één enkel toestel verenigd zijn dat links gedragen of geplaatst wordt.

(Art 30.3.3 KB 1.12.75).

De bestuurder van trek-, last- of rijdieren en van vee moet, in voorkomend geval, door een voldoende aantal begeleiders bijgestaan worden. (Art 55.1 KB 1.12.75).

De bestuurders en begeleiders moeten voortdurend in de nabijheid van de dieren blijven, ze kunnen in bedwang houden en kunnen beletten dat zij het verkeer belemmeren en ogevallen veroorzaken (Art 55.2 KB 1.12.75).

Je vraag blijft onbeantwoord? Contacteer Federale Politie via het contactformulier.