Waar is stilstaan en parkeren verboden?

Onze politiezone en de gemeentebesturen slaan de handen in elkaar om het aantal foutparkeerders terug te dringen en zo de verkeersveiligheid in beide gemeenten te verhogen. In een vorig artikel hadden we het over het verschil tussen stilstaan en parkeren en kwamen de algemene regels aan bod. In dit artikel focussen meer op specifieke plaatsen waar het stilstaan en het parkeren verboden is.

1. Waar is zowel stilstaan als parkeren verboden? 

  • De algemene regel is dat je nergens mag stilstaan of parkeren waar dat een gevaar of hindernis voor andere weggebruikers zou kunnen vormen. Het verkeersreglement somt een aantal specifieke plaatsen op, maar het kan dus om meer plaatsen gaan. Vaak kan het verbod ook opgeheven worden door blauwe parkeerborden die het parkeren toelaten. 

 

  • Op de trottoirs en binnen de bebouwde kom op de verhoogde berm. Op de gelijkgrondse berm mag je dus wel stilstaan of parkeren.  

  • Op fietspaden en op minder dan vijf meter van (dus zowel vóór als na) de plaats waar het fietspad begint of eindigt, zowel op de rijbaan als op de berm. 

  • Op zebrapaden en oversteekplaatsen voor fietsers en bromfietsers en enkel op de rijbaan op 5 meter vóór die plaatsen (dus wel op de berm). 

  • Op overwegen. 

  • Op de rijbaan in tunnels en onder bruggen, bij de top van een helling en in een bocht. 

  • Op minder dan 5 meter van de hoek van een kruispunt. 

  • Op minder dan 20 meter voor verkeerslichten op kruispunten. 

  • Op minder dan 20 meter voor verkeerslichten buiten kruispunten of voor verkeersborden, wanneer je auto met lading niet hoger is dan 1,65 meter en de onderkant van het bord op tenminste 2 meter hoogte hangt. 

  • Bij een verkeersbord verboden stilstaan en parkeren' (blauw bord met rood kruis). De pijl omhoog wijst op het begin van het verbod, de pijl naar beneden op het einde. 

 

4. Waar is enkel het parkeren verboden? 

Op deze plaatsen mag je dus wel iemand laten in- of uitstappen of laden of lossen, enkel parkeren is er verboden:  

  • Op minder dan 1 meter voor als achter een ander voertuig en op elke plaats waar je het instappen in of het wegrijden van een ander voertuig zou verhinderen. 

  • Op minder dan 15 meter zowel voor als achter een bord dat een bus- of tramhalte aanwijst.  

  • Voor een inrit, garage of de toegang van andere parkeerplaatsen. 

  • Aan een hindernis waar voetgangers of fietsers omheen moeten om errond te stappen of te fietsen. 

  • Waar je treinen of trams zou hinderen. 

  • Op de rijbaan langs de gele onderbroken streep. 

  • Wanneer de vrije doorgang op de rijbaan minder dan 3 meter breed zou worden. 

  • Buiten de bebouwde kom op een voorrangsweg. 

  • Op een rijbaan met rijstroken. 

  • Tegenover een ander stilstaan of geparkeerd voertuig, waardoor andere voertuigen nog moeilijk kunnen kruisen. 

  • Op parkeerplaatsen voor personen met een handicap (tenzij voorzien van de speciale kaart voor personen met een handicap)  

  • Bij het verkeersbord 'parkeren verboden'. 

 

Labels