Je mag voetgangers niet in gevaar brengen! Wat zegt de wegcode?

Voetgangers zijn kwetsbare weggebruikers. De wegcode legt bestuurders daarom heel wat beperkingen en verplichtingen op om zo de risico’s op een ongeval voor voetgangers tot een minimum te beperken. We zetten de belangrijkste op een rijtje.

voetganger

Waarop moet je als automobilist letten?

 Algemeen

 Je mag voetgangers niet in gevaar brengen. In hun buurt moet je altijd dubbel voorzichtig zijn, zeker als het kinderen, bejaarden of personen met een handicap (blinden, rolstoelgebruikers, …) betreft.

Dat geldt trouwens ook wanneer je hun aanwezigheid op de openbare weg kan voorzien of verwachten, zoals in de bebouwde kom, in een zone 30 of in de buurt van een school. Je moet dus je snelheid aanpassen en vertragen, want dan zal je voetgangers sneller opmerken en heb je ook meer tijd om te stoppen als het nodig is.

 Bijzondere situaties

Stapt een voetganger op de rijbaan dan ben je verplicht om een zijdelingse afstand van ten minste 1 meter te laten tussen hem en jouw voertuig. Buiten de bebouwde kom bedraagt deze zijdelingse afstand ten minste 1,5 meter. Als dat niet mogelijk is, mag je slechts stapvoets rijden en indien nodig moet je stoppen.

Het kan gebeuren dat voetgangers op de rijbaan rond een hindernis moeten gaan. In dat geval moet jij langs die hindernis een vrije ruimte van ten minste 1 meter laten. Kan je dat niet naleven dan mag je er niet sneller dan stapvoets voorbijrijden.

Verander je van richting dan moet je voorrang verlenen aan de voetgangers die de andere delen (voetpad, fietspad, …) van dezelfde openbare weg volgen. Je moet ook voorrang geven aan voetgangers die de rijbaan oversteken die jij gaat oprijden.

Aan voetgangers die zich op een doorlopend voetpad bevinden, moet je eveneens voorrang verlenen.

Wanneer je langs een autocar, autobus, trolleybus, minibus of een spoorvoertuig rijdt die stilstaan om reizigers te laten in- of uitstappen, moet je je snelheid matigen.

Je moet de reizigers van een voertuig van het openbaar vervoer de gelegenheid geven om in alle veiligheid het voertuig, het voetpad of de berm te bereiken. Om het in- en uitstappen mogelijk te maken, moet je indien nodig stoppen. Je mag vervolgens slechts met matige snelheid opnieuw vertrekken.

Stilstaan of parkeren op plaatsen waar dat voor voetgangers duidelijk een gevaar zou kunnen betekenen of waar het hen onnodig zou kunnen hinderen, is uiteraard verboden.

Als je voor een rood verkeerslicht moet stoppen of als een bevoegd persoon je daartoe verplicht dan moet je dat doen voor de oversteekplaats voor voetgangers[1]. Bovendien moet je de voetgangers die zich op de rijbaan hebben begeven de gelegenheid geven het oversteken met een normale gang te beëindigen.

 Automobilisten die een onbeveiligd zebrapad naderen



Aan een onbeveiligd zebrapad (zonder verkeerslichten of bevoegd persoon) moet je vertragen en je mag het slechts met matige snelheid naderen, want je moet voorrang verlenen aan de voetgangers die op zo’n zebrapad aan het oversteken zijn én ook aan hen die op het punt staan om er over te steken. 

Wanneer je voorligger (een gespan, een tweewielig motorvoertuig of een voertuig met meer dan twee wielen) zo’n onbeveiligd zebrapad nadert of ervoor stopt dan mag je die niet inhalen.

Het gebeurt maar al te vaak dat het verkeer zodanig belemmerd is dat je waarschijnlijk op het zebrapad zou moeten stoppen. In dat geval mag je het niet oprijden.

Tot slot moet je dubbel voorzichtig zijn wanneer je afdraait en een straat inrijdt met een oversteekplaats voor voetgangers. 



Bekijk ook het gedrag dat zowel door voetgangers als door automobilisten als meest hinderlijk wordt ervaren: “Wat verwijten voetgangers automobilisten en omgekeerd?”

Lees ook: Voetgangers hebben ook plichten!

Labels