5 tips voor wie op sneeuwvakantie vertrekt met de wagen

1. Controleer de staat van je voertuig

Het is belangrijk om vooraf de staat van je wagen te controleren om onderweg problemen te voorkomen. Check het olie- en ruitensproeiervloeistofpeil, zorg ervoor dat de banden in goede staat verkeren en op de juiste spanning zijn opgepompt. Het is ten zeerste aangeraden om winterbanden te gebruiken en sneeuwkettingen mee te nemen. In sommige regio's is het zelfs verplicht.



2. Rust goed uit en pauzeer onderweg

Zorg er als chauffeur voor dat je minimaal 8 uur hebt geslapen voordat je een lange rit maakt. Vermijd het 's nachts rijden zoveel mogelijk als je de enige wakkere persoon in de auto bent. Het is belangrijk om tijdens je reis voldoende pauzes in te plannen. Neem dus na maximaal twee uur even een pauze om de benen te strekken, iets te eten of te drinken. Door te wisselen van bestuurder blijf je langer alert.



3. Hou je ruiten proper

Naast het bijvullen van ruitensproeiervloeistof, heb je best een ruitenkrabber en handschoenen in je auto liggen om de ruiten van je voertuig te ontdooien. Zo zorg je dat je als bestuurder altijd goed door je voorruit kan kijken. Denk ook aan minischep een lamp. Neem ook een deken mee voor elke passagier voor het geval je vast komt te zitten in het verkeer.



4. Wees kalm en geduldig 

Rijden op besneeuwde wegen vereist kalmte en voorzichtigheid, vooral op bergwegen. Abrupt versnellen, plotselinge stuurbewegingen en op het laatste moment remmen moet worden vermeden.



5. Raadpleeg het weerbericht

Raadpleeg voor je vertrekt het weerbericht en de sneeuwverwachting. Zo voorkom je onaangename verrassingen en weet je wat je te wachten staat. Stel je rit ook uit indien de omstandigheden het niet toelaten om veilig met de auto te rijden.



Bron: Vias Academy