Is jouw kind correct vastgeklikt?

In 2010 waren er 1821 kinderen tussen 0 en 12 jaar als inzittende van een auto betrokken bij letselongevallen, 77 van hen kwamen daarbij om het leven of raakten zwaargewond. Ook al is het niet duidelijk hoeveel er van deze jonge verkeersslachtoffers vastgeklikt waren, we weten dat een kind in een correct gebruikt kinderzitje drie maal minder risico loopt om ten gevolge van een ongeval te overlijden of zwaargewond te raken. Concreet: een botsing aan een snelheid van 50 km/u stemt overeen met een val van zo'n 10 meter hoogte, ofwel van ongeveer 3 verdiepingen hoog.

Over het algemeen zijn ouders enorm begaan met de veiligheid van hun kinderen in het verkeer.Vaak gaat het om een verkeerde perceptie. Men veronderstelt dat er niet veel risico's schuilgaan in het korte afstandstraject dat men dagelijks aflegt. Zeer vaak schatten de ouders in dat hun kind op een correcte manier is vastgeklikt, terwijl de resultaten uit onze gedragsmeting het tegenovergestelde aantonen.

Verkeerd gebruik

De voornaamste vormen van een verkeerd gebruik van kinderbeveiligingssystemen zijn:

• een verkeerde montage van het systeem in het voertuig.
• een kinderzitje in de verkeerde richting ten opzichte van de rijrichting van het voertuig.
• een kinderzitje dat tegen de rijrichting is geïnstalleerd op de passagiersplaats vooraan zonder dat de airbag uitgeschakeld is.
• een foutieve bevestiging van het kind in het kinderbeveiligingssysteem (bv. speling in de riemen of de veiligheidsgordel, de veiligheidsgordel onder de arm of achter de rug).

Enkele onthutsende vaststellingen per type (kinder)beveiligingssysteem:

• een kinderzitje tegen de rijrichting : bijna 1 op de 4 kinderen is niet correct vastgeklikt.
• een kinderzitje met de rijrichting mee: bijna 1 op de 4 kinderen is niet correct vastgeklikt.
• een verhogingskussen (met of zonder rugsteun): 1 op 2 de kinderen is niet correct vastgeklikt.
• de gordel: 3 op de 4 kinderen is niet correct vastgeklikt.

De voornaamste redenen die door de bestuurders worden opgegeven om het verkeerde gebruik te verklaren:

1. een gebrek aan aandacht (onopmerkzaam, tijdsdruk, traject over een korte afstand, …).
2. een probleem met het kinderbeveiligingssysteem (compatibiliteit, complexiteit, …).
3. te weinig ruimte in de wagen (meerdere passagiers, teveel bagage,…).
4. een beter comfort voor het kind (riempjes minder strak aanspannen omwille van dikke kledij).

Bekijk de filmpjes!

Ben je er ook rotsvast van overtuigd dat je kind veilig is vastgeklikt? Nochtans, uit een BIVV-onderzoek blijkt dat dit bij 1 op 2 niet het geval is. Ontdek hoe het juist moet in 3 eenvoudige filmpjes.

Nieuwe maatregelen vanaf 1 januari

Onder impuls van de Staatssecretaris voor Mobiliteit, Melchior Wathelet, wordt het niet-dragen van de veiligheidsgordel een inbreuk van de 2e graad (100 euro) en het niet (correct) gebruiken van het kinderbeveiligingssysteem een inbreuk van de 3e graad (150 euro) vanaf 1 januari 2013. Deze maatregel betekent een stap in de goede richting én zal bijdragen tot het veralgemeend gebruik van de veiligheidsgordel.

Bron: www.bivv.be, 25 september 2012