Word gezien – Lichten aan, veilig op de baan

Tijdens deze donkere maanden is het uiterst belangrijk dat fietsers goed zichtbaar zijn. Zo zijn goede fietsverlichting en een fluohesje een must voor elke fietser die zich veilig wil verplaatsen. Maar wat zegt de wetgeving hier precies over?

De wet maakt een onderscheid tussen de verplichte standaarduitrusting van de fietsen en het gebruik van lichten door de fietser.

Fietsverlichting - Foto van de Vlaamse Stichting Verkeerskunde

De standaarduitrusting: Welke reflectoren zijn verplicht?

  1. Vooraan: een witte reflector
  2. Achteraan: een rode reflector. Het lichtgevend gedeelte van de rode reflector moet afzonderlijk zijn van dit van het rode licht.
  3. Oranje pedaalreflectoren.
  4. Wielen:
  • ofwel een witte retro-reflecterende strook langs elke kant van de band van het voor- en achterwiel.
  • ofwel, op elk wiel ten minste twee gele of oranje reflectoren met dubbel front, vast bevestigd aan de spaken en symmetrisch aangebracht.
  • ofwel de combinatie van de twee voorgenoemde types.

Reflectoren horen tot de standaarduitrusting van de fiets en moeten er dus permanent op vastzitten. Hier worden echter enkele uitzonderingen op gemaakt:

  1. Kinderfietsen/vouwfietsen (wieldiameter < 50 cm) / koersfietsen / mountainbikes
  • Reflectoren niet verplicht als je er alleen overdag bij goede zichtbaarheid mee rijdt
  • Koersfietsen en mountainbikes moeten wél een witte reflector vooraan en een rode achteraan hebben, als ze minstens één spatbord hebben.
  1. Driewielers met één voorwiel
  • Vooraan een witte reflector en achteraan twee rode
  • Oranje pedaalreflectoren
  1. Driewielers met twee voorwielen
  • Vooraan twee witte reflectoren en achteraan één rode
  • Oranje pedaalreflectoren
  1. Fietskarren of -aanhangwagens
  • Achteraan twee rode reflectoren
  • Rood achterlicht (in het donker of bij slechte zichtbaarheid) wanneer het rode achterlicht van de fiets onzichtbaar zou zijn door de kar of aanhangwagen

Welke verlichting moet er gebruikt worden?

  1. Vooraan: een wit of geel niet-verblindend vast licht of knipperlicht
  2. Achteraan: een rood vast licht of knipperlicht. Dit moet ‘s nachts, bij helder weer, zichtbaar zijn van op een afstand van 100 meter minimum.

Lichten moeten niet verplicht vastzitten op de fiets. De fietser mag ze ook goed zichtbaar op zijn of haar kledij of rugzak bevestigen. Overdag (bij goede zichtbaarheid) is het ook niet verplicht om fietsverlichting bij te hebben, maar men is natuurlijk beter altijd voorbereid. Hoe dan ook raden we toch aan om krachtige lichten te gebruiken die vastzitten op de fiets zelf. Zorg er ook voor dat het voorlicht tegenliggers niet verblindt.

Zijdelingse verlichting in de spaken, van welke kleur dan ook, is niet toegestaan volgens de bestaande regelgeving.

Wanneer moet de verlichting aan?

  1. Tussen het vallen van de avond en het aanbreken van de dag
  2. Overdag, in alle omstandigheden wanneer het niet meer mogelijk is om duidelijk te zien tot op een afstand van ongeveer 200 meter.

Nog betere zichtbaarheid dankzij de juiste kledingkeuze

Naast goede verlichting en reflectoren kan de juiste kledijkeuze de zichtbaarheid van fietsers in het verkeer sterk verhogen.

  1. Kies voor lichtkleurige kledij, het verdubbelt de zichtbaarheid. Met donkere kledij ben je op 20 meter zichtbaar, met lichte kledij al vanop 50 meter.
  2. Nog beter: kledij met reflecterende accenten. Deze reflecterende stroken op vallen pas op wanneer er licht op schijnt. Discreet en zichtbaar tegelijkertijd.
  3. Opvallende accessoires maken de oufit compleet. Naast het gekende fluohesje zijn er bijvoorbeeld ook fluohandschoenen, een fluofietshelm en reflecterende veiligheidsbanden om rond de armen of benen te dragen.

 

Bronnen:

Labels