Met de fiets naar school?

Leer samen de basisverkeersregels

Beschikken over een goede kennis van de verkeersregels is cruciaal. Overloop en oefen deze basisverkeersregels dus zeker nog eens met jouw kind:

  • Verkeersborden: Leer de betekenis van de belangrijkste verkeersborden.
  • Rechts op de baan fietsen: Gebruik het fietspad. Is er geen, fiets dan rechts op de baan maar houd voldoende afstand van geparkeerde auto’s. Snij geen bochten af en wijk enkel naar links uit als er een hindernis op de rijbaan is of je een andere fietser inhaalt.
  • Rechts afslaan: Houd rekening met het gevaar van de dode hoek en voer daarom bij dit manoeuvre volgende deelvaardigheden uit:
    • Kijk tijdig om over de linkerschouder, zonder af te wijken van de rijlijn 
    • Kondig je afslag aan door de rechterarm uit te steken 
    • Minder snelheid, neem de bocht met twee handen aan het stuur en sla af met een korte bocht 
  • Links afslaan: Omdat je het tegenliggende verkeer moet kruisen is dit voor fietsers een gevaarlijk manoeuvre. Voer volgende deelvaardigheden uit: 
    • Kijk links en rechts om en hou rekening zowel achteropkomend verkeer als tegenliggers 
    • Kondig je manoeuvre aan door de linkerarm uit te steken 
    • Neem een wijde bocht beide handen aan het stuur 
    • Kom opnieuw uit aan de rechterkant van de rijbaan
  • Langs een hindernis fietsen: Bij het uitwijken naar links vormen achterop- en tegemoetkomende voertuigen een reëel gevaar. Rij voorzichtig voorbij aan de hand van de volgende deelvaardigheden: 
    • Vertraag en kijken om over de linkerschouder 
    • Stop als achterop- of tegemoetkomend verkeer een gevaar oplevert 
    • Steek de linkerarm uit
    • Wijk tijdig uit naar links en houd afstand van de auto 
    • Rij opnieuw zo rechts mogelijk op de rijbaan
  • Voorrang verlenen: Geef voorrang aan bestuurders die van rechts komen. Alleen intensieve training kan van de regel ‘rechts gaat voor’ een automatisme maken bij jonge fietsers. Wees altijd voorzichtig op een kruispunt, want voorrang hebben, betekent niet dat je ook voorrang krijgt. Er zijn bovendien heel wat vormen van voorrang die getraind kunnen worden:
    • Voorrang zonder verkeersborden
    • Voorrang met een stopbord en voorrangsborden
    • Voorrang met een omgekeerde driehoek en haaientanden als wegmarkering
    • Voorrang op een rotonde
    • Voorrang bij een smalle doorgang

Bij al deze verschillende vormen moeten de leerlingen rekening houden met de volgende deelvaardigheden: 

  • Rij rechts op de rijbaan 
  • Vertraag en kijk om zodat je kan zien of er een bestuurder van rechts komt (oogcontact)
  • Indien nodig, stop om voorrang te verlenen
  • De voetgangerszone: Stap af en wandel met de fiets aan de hand door de voetgangerszone. 
  • Voorrangssituatie met een agent: Een mogelijke situatie is die waar je een kruispunt oversteekt waarbij je de bevelen van een agent moet opvolgen:
    • Vertraag bij het naderen van het kruispunt; 
    • Volg de bevelen van de agent correct op: 
      • Wie evenwijdig met de arm(en) van de agent fietst, rijdt door. 
      • Wie de arm(en) van de agent dwarst, stopt en wacht. 
      • Als de agent één arm omhoog steekt, stopt de fietser of verlaat hij het kruispunt.
  • Oversteken op een kruispunt met verkeerslichten: Verkeerslichten helpen om een druk kruispunt veilig over te steken of er af te slaan, maar onderstaande gedragingen zorgen voor extra veiligheid:
    • Blijf aan een constante snelheid rijden en hou het verkeerslicht goed in het oog zodat je snel kan reageren wanneer het naar oranje of rood verspringt. Ga bij rood indien mogelijk vooraan staan, aan de rechterkant van de rijbaan of het fietspad. Controleer of je niet in een dode hoek van een bus of vrachtwagen staat. Blijf rechts rijden wanneer je het kruispunt oversteekt.
    • Maak oogcontact met de andere bestuurders op het kruispunt, in het bijzonder met wie jouw pad kruist bijvoorbeeld omdat iemand van jullie afslaat.
    • Als je rechtdoor wil rijden op een kruispunt, volg je het fietspad. Geen fietspad? Hou dan rechts aan.

Oefen samen het traject

Fietsen is leuk, maar het verkeer in de gaten houden kan een uitdaging zijn. Fiets verscheidene keren samen de route van huis naar school vóór het schooljaar begint.

  • Plan de route: Zoek samen de veiligste (en misschien iets langere) fietsroute naar school.
  • Wijs gevaren aan: Laat je kind zien waar de gevaarlijke situaties zitten, zoals drukke kruispunten en gevaar voor een dode hoek.
  • Heen en terug: Praat over de mogelijke gevaren op de terugweg. Hoe kunnen ze veilig reageren?
  • Alternatieven klaar hebben: Zorg dat je kind weet wat te doen en hoe en wie te contacteren bij bijvoorbeeld een lekke fietsband; 
  • Op tijd vertrekken: Leer hen op tijd vertrekken om te voorkomen dat ze moeten haasten.

Maak fiets en accessoires in orde

  • Controleer regelmatig of de fiets in orde is.
  • Voorzie een fietshelm en zorg voor zichtbaarheid met degelijke fietsverlichting, een fluohesje en reflectoren