Een dier buiten in extreme temperaturen

Een dier dat het hele jaar op de weide staat kan zich gemakkelijker aanpassen aan extreme temperaturen dan een dier dat de hele tijd in een stal staat, hun metabolisme past automatisch aan als de temperatuur schommelt.

Wanneer de temperaturen naar het vriespunt gaan twijfelen veel mensen of het paard het niet te koud krijgt buiten. Een paard voelt zich het beste bij temperaturen tussen -10C° en + 15C°, deze temperaturen voelen voor het paard het meest comfortabel aan, ze hebben het niet te koud en niet te warm. Wanneer een paard te koud heeft zal je dit zien doordat het paard gaat rillen.

Het paard beschikt over zijn eigen, natuurlijke en isolerende “jas” in de winter en heeft geen nood aan een deken.

Dieren die erg jong, oud, ziek of geschoren zijn kunnen minder goed deze koude en moet de verzorger specifieke voorzorgen nemen zoals het dier opstallen of van een winterdeken voorzien.

Water

Het weidedier moet steeds kunnen beschikken over proper en drinkbaar water. In de zomer kunnen de temperaturen hoog oplopen en kan het paard of rund tot 60 liter per dag drinken. Ook in de winter is het belangrijk dat paarden steeds kunnen beschikken over onbevroren drinkwater.

Voedsel

De voeding moet aangepast zijn aan de energiebehoefte van de dieren. Naarmate de temperatuur buiten daalt stijgt deze behoefte.

Een paard is gemaakt om heel de dag door kleine beetjes te eten. In de vrije natuur lopen de paarden de hele tijd en eten tegelijk, daar is hun spijsvertering op afgesteld. Op de weide kan een paard zich te goed doen aan het gras, wanneer dit niet voorhanden is, in de winter bv, is het belangrijk dat het paard kan beschikken over kwaliteitsvol hooi, verspreid over de dag.

De Raad voor Dierenwelzijn meldt  in haar richtlijnen nog het volgende over het houden van dieren op de weide:

  • "De gezondheidstoestand en het dierenwelzijn moeten dagelijks worden gecontroleerd, onder meer hun algemene toestand en de eventuele aanwezigheid van blessures, kreupelheid en andere ziektetekenen. De merries die op het punt staan om te veulenen moeten onder toezicht gehouden worden, eventueel met technische hulpmiddelen.
  • De geblesseerde of zieke dieren moeten adequaat worden gehuisvest, behandeld en verzorgd.
  • De hoeven moeten tijdig bekapt en verzorgd worden.
  • De weide moet een droge en comfortabele ruimte bieden aan de paarden waar ze voldoende bewegingsvrijheid hebben.
  • Een bijzondere aandacht zal moeten worden besteed aan de bescherming tegen insecten (dazen, vliegen, …), met speciale aandacht voor paarden met zomerschurft.
  • Een paard is een kuddedier en contact met soortgenoten is een fundamentele voorwaarde voor zijn welzijn. Het houden van een paard zonder minstens visueel contact met soortgenoten is niet aanbevolen, aangezien de behoeften van het paard op die manier niet worden gerespecteerd.
  • Het gezelschap van andere diersoorten kan enigszins de eenzaamheid van een paard verhelpen, maar kan in geen geval zijn soortgenoten perfect vervangen."
Je vraag blijft onbeantwoord? Contacteer Lokale Politie Heist via het contactformulier of telefonisch via 015 750 950.